Overigens MCXXXVIII

Niet dat ik aan deze wetenschap behoefte had, maar aangezien Hij het zelf schrijft, moet ik er nu veiligheidshalve toch maar van uitgaan dat God in Aalten woont. 'Geef je hart aan Mij!' beveelt Hij in een foldertje dat hij door een Zijn engelen bij mij in de brievenbus deed schuiven. Het is een bevel, want Mij met een hoofddletter en met op het eind een uitroepteken.

Nou is aan mijn linkerkant alleen het hart voor zover ik weet nog in orde, want van de rest op links is niets meer wat het was. Het is boffen dat ik vermoed dat God niet bestaat (ik ben niet zo hovaardig om te beweren dat ik zulks zeker weet), maar als Hij bestaat is Hij een vreemde kostganger waar 'Onze Lieve Heer' er naar het spreekwoord zegt nogal wat van heeft.

De betreffende Spreukentekst begint met 'Mijn zoon' en na 'Geef je hart aan Mij!' staat nog 'laat uw ogen mijn wegen bewaren'. Ondertusen moet ik mij hoeden voor zekere vrouwen:  'Want een hoer is een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een enge put.' Ik weet weing van God behalve dat hij foldertjes bezorgt. maar ik wens hem een vrouw toe zoals ik er één heb.