Overigens MCLXXXX
Op het kerkhof zag ik een vrouw die mij niet zag. Ze plukte late bloemen en pas toen ik naast haar stond en daar iets over zei keek ze op en liet me weten dat ze dat ze groente plukte. Ik vroeg of die grafboeketten nog een beetje smaakten. 'Hoe mut ik dat wett'n, m'neer?'
Een volstrekt belachelijke reactie, vond ik aanvankelijk, maar ik zag ik haar door een groen-blauw gestreepte baretachtige hoofddeksel gedomineerde hoofd schudden. Ze snoof mijn ongeloof hoorbaar op. 'De bleume bint dood, de meansken d'r onder ok, mor'n breng ik nieje.'
Ik was met stomheid geslagen en vroeg warom ze het groente noemde. ''t Is veur de deer's, m'neer.'