Overigens MXIV
Ik hou van sloten, met name de wat rommelige sloten, want daar ontrolt zich het ware leven. Het was van dat levendige weer, met van de blauwgroene wolken in een, een omkranste zon en duizenden beestjes. Ik zag kikkervisjes (zo noemden we die vroeger), een voorbij drijvende familie zwaan, een leger insecten bewegingloos boven het water.
Het water was doorschijnend. Ooit leerde ik van mijn opa de namen. Hij kende ze - kringvliegen, libellen, muggen - zeg maar over de KLM van moeder natuur. Mijn opa wist van het bestaan van de KLM, maar heeft in heel zijn leven nog nooit in een vliegtuig gezeten. Wij moeten, zei hij, God niet tarten. Dan had Hij de mens wel vleugels aangemeten.
Kennis van de natuur had hij wel. Toen ik zei dat verhalen schreef, ik zal een jaar of tien zijn geweest, heeft hij me een keer verteld over het nut van een schrijvertje. En legde uit dat ze onder water en boven water leven, want duiken en dartelen. Ik denk dat daar mijn hang naar rommelige sloten vandaan komt, sloten van leven, kijken en schrijven.