Overigens CMLXXII
Het licht van de boom doorvonkt het bos. Er vonken vliegen zoals vliegen kunnen vonken. Ik zie een marter scheerlings op weg naar de boomtop. Mijn ogen plakken aan dit wonder van lichtspel en kleefkunst. Verderop grijnst een kever. Er trekt een wolk voor de zon en uit deze symbiose onstaat het mooiste kleurenpalet dat ik maanden zag. Licht verlicht leven.
Het is een feest dit rondje te maken en en zie als kroon op het moment van intens geluk een meisje op een fiets op en erf in en hoe de hemel haar in een gouden gloed plaatst. En ik herinner me fiets-fiede-fiede-fiets en hoe het zonlicht speelt in de stralende wielen en hoe weinig er nodig is om diep geluk te ervaren, in een bos met een doorvonkende boom.