Overigens CM

De vrouw in de schommellbank voor de boerderij in Daarle en de vrouw met de wilde grijze haren vlakbij slager Wolters zijn oude vrouwen uit mijn jonge jaren. Ze deden me aan Janna denken, die een moeilijk leven leefe. Ze was even oud als haar hartsvriendin die mijn moeder was. Ze hielpen elkaar in het huishouden. Met de mannen kwamen ze bij elkaar op visite. Tot de hare overleed.

De vrouwen van toen bleven elkaar ontmoeten en kwamen later in hetzelfde appartementengebouw aan Kedingen te wonen. Na de dood van mijn vader gingen de vrouwen meer samen doen; ze puzzelden, kaartten en fietsten samen. Na het overlijden van mijn moeder vereenzaamde Janna, die in haar leven moeilijke leven (kinderloos gebleven en twee mannen begraven) ook haar verstand verloor.

En toen kwam ik haar buiten tegen,
haar gang voorzichtig als op glas.
Ik groette haar; ze liep op scherven.
Ze wist ineens niet wie ik was.

(derde strofe 'Glas' van Ted van Lieshout)