Overigens DCCCLXXXII
De allergrootste schreeuwers zijn dikwijls het bangst. Die zin citeerde Sander Schelberg, burgemeester te Hengelo, in zijn toespraak-op-beeld tot het volk van de stad van Charles Theodorus Stork en Rento Hofstede Crull. Een afgewogen toespraak, lichtelijk presidentieel, met autocue, nepvuur en liefst drie vlaggen. Charles de Gaulle in Huys Hengelo.
Het was ondanks die presidentiële ambiance van bordkarton en de voorspelbaarheid wél veel beter dan de quasi spontane gesprekken met ingehuurde vragenstellers waartoe zijn collegae Gerritsen van Almelo en Meijer van Enschede zich dezer dagen lieten verleiden; dan liever Schelberg die zei naar blokjes kaas te hunkeren in tijden van blokjes visite.
Schelberg zegt stelde ook dat de allergrootste schreeuwers het bangst zijn, maar jammer dat hij deze wijsheid aan Boudewijn de Groot toeschrijft, dus aan Lennart Nijgh, terwijl het van Robert Long is, zowel de tekst als de uitvoering. Zoals de grote held van Schelberg, namelijk Godfried Bomans, al zei: de angst om alleen te zijn breekt de mensheid op.