DCCXC
In mijn dagdroom verscheen me een blauwe man met groene ogen. Hij sprak me dwingend-zacht toe, maar ik verstond er geen klap van. Alleen, fluisterruisend: 'Niet doen, blijf hier, hoed je.' Hij droeg geen kleding, maar was evenmin naakt - het klinkt vreemd, en opgeschreven stáát het ook vreemd. Ik kan er niks anders van maken, maar koester het raadsel van de sluimerslaap.
Er klonk muziek, zonder dat ik die thuis kon brengen. Het moet, weet ik na raadpleging van de speellijst (Radio 4), het eerste vioolconcert zijn geweest van Bruch in een uitvoering van de violist Vadim Gluzman en het Luzerner Symfonie Orchester onder leiding James Gaffigan.
Van Gluzman en Gaffigan had ik nog nooit gehoord, van Bruch wel. Ik ben een negentiende-eeuwer in de eenentwintigste eeuw. Het meest luister ik naar Schubert en Brahms. En boeken beginnen met Bilderdijk en eindigen met Busken Huet. Sinds bijna zes jaar ben ik platen, cd's en boeken kwijtgeraakt, veel negentiende eeuw. Daar dacht ik aan in de overdagse droom, waarin me een blauwe man verscheen met groene ogen. Nu ik me er bij bepaal: het kan ook een groene man met blauwe ogen zijn geweest die me bezwoer iets niet te doen, me te hoeden en te blijven.