Overigens DCCLXV

Als ik burgemeester was van drie dorpen, een paar buurtschappen, een slordige 24.000 inwoners en steeds meer glas op de velden in plaats van natuur- en cultuurgronden, ja, wat dan?

Mijn idee zou zijn hoge muren met kantelen en borstweringen te laten opmetselen rondom het fort dat ik zou bewonen. En elke dag (en zeker elke nacht) zou ik de dapperste krijgers van de Aaoever tot de Zunastroom mijn kasteel laten bewaken. De livreien zouden licht buigen als ik mijn burcht zou verlaten en na een dag vol doordachte vergissingen en curieuze versprekingen applaudiseren bij mijn terugkeer om de maliënkolder af te werpen. Dat had ik zo met de gemeenteraad geregeld.

Vanzelfsprekend betaal ik voor mijn veiligheid. Dat heb ik afgedwongen, want ik ben wel goed, vind k, maar niet gek. Mijn werk is dan wel mijn leven, maar ik weet dat ik geen unanieme steun geniet en dus moet ik ze leren wie de baas is. Om de sukkels tegemoet te komen betaal ik dik tienduizend euro uit eigen zak. Weet het volk veel dat ik bijna achtduizend verdien, in de maand natuurlijk...