Overigens DCCXXXII

'Reizen is je hoofd gebruiken.' Dat zei juffrouw Haverkamp in klas drie van wat toen nog de lagere school heette. Ze was stokoud, wist ik toen zeker, misschien wel vijftig, als het geen zestig was. Zelf reisde ze elke dag, want ze woonde in wat 'de stad' werd genoemd. Ik schreef toen al verhaaltjes, dat wil zeggen: ik schreef op wat ik op school hoorde. Iik heb alle verhalen over Tup en Joep geschreven, zoals juffrouw Haverkamp ze in de klas voorlas uit de boeken van Henri Arnoldus. Dat was geen plagiaat, want ik maakte er eigen verhalen van.

Op een dag moet ik juffrouw Haverkamp gevraagd hebben of ik een verhaal wilde voorlezen, maar dat dorst ik niet. Van mijn moeder weet ik dat de juffrouw haar op het hart bond dat ze mij moest stimuleren verhalen te vertellen of na te vertellen. En mij stimuleerde ze door te zeggen dat ik vooral verhaaltjes moest maken, als het even kon met tekeningen erbij. Als ik zou blijven schrijven, zou ik de mooiste dingen meemaken en overal komen, voorspelde ze me. 'Reizen is je hoofd gebruiken', zei juffrouw Haverkamp. De fantasie van inkt.