De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

CCCXLVI

Het zaad van de dode man uit diens mottenballen.

Als je dood gaat, dien je het leven. Ten eerste maak je letterlijk ruimte. Het zou wel erg vol worden als iedereen zou blijven leven. Ten tweede word je voedsel. De maden, torren en wormen lusten wel pap van je. En ten derde kun je de beste onderdelen van je fysiek aan anderen doneren, wat ik op zich - hoewel fanatiek tegenstander van de D66-orgaanroofwet - een mooie gedachte vind. Ik ben al jaren donor, maar vind dat je daar bij je leven voor moet kiezen en dat – als je niks zegt - de overheid niet zomaar even je stoffelijk overschot kan confisqueren.

Ik weet dan ook niet zo goed wat ik van de uitspraak moet vinden van de rechter die de eis inwilligde van een vrouw die na de dood van haar man het recht op zijn sperma claimde. Meteen na de uitspraak van de magistraat werden operatief zaadcellen uit het lijk gepulkt. Volgens de Stentor motiveerde de vrouw haar onalledaagse wens als volgt: ‘Zijn vroegtijdige dood mag onze vurige kinderwens niet in de weg staan.’ Zou ze een schadevergoeding eisen als het zaad van wijlen haar man onvruchtbaar blijkt? Vanwege het recht op goedwerkende spermatozoïden.

Deel dit nieuws!