De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens CCCXXV

Hengelo is een beetje een gewone stad, een beetje dood kan niet, anders was Hengelo een dode stad, nu is het een doodgewone stad. Er is niet zo heel veel te doen. Je moet een doel hebben. In mijn geval was dat jaren een wekelijks chefsoverleg van een inmiddels dode krant met daarna tot middernacht of de vroege ochtend de échte vergadering bij La Deco of De Ster, en later in de Roskam-tijd, de politieke cafés in De Kleine Kunst en Het Uurwerk.

Tegenwoordig kom ik vaker door dan in Hengelo, met trein of fiets. Als ik er een consumptie gebruik, dan graag bij de dames van Nationaal, of bij Stravinsky (voorheen Ten Hoopen) en ik geloof dat ik de enige ben die het Marktplein van Hengelo de moeite waard vind, de wederopbouw ingeklemd tussen Lambertusspits en Brinktoren. En ze hebben, vind ik, de enige schouwburg in de regio (eindelijk ook met die naam) vanwege een serieuze theaterprogrammering.

Voor mij is Hengelo verder vooral iets tussen Borne en Driene. Het dorp van burchtheer Ripperda met een vleugje Stork, een burgemeester uit de negentiende eeuw en die alleen mocht blijven door net voor de herbenoeming  te pas en te onpas ‘Siemens moet blijven’ te roepen en een gemeenteraad die onlangs over de rups van de eikenprosecco zwatelde toen het over de rups van de eikenprocessie ging. De laatste burgemeester in de ware zin des woords was Wolter Lemstra (hij leeft nog, is 84 jaar jong, wie gaat die biografie schrijven?), die Hengelo liet accelereren, blufpoker introduceerde en korenwijn (weg met de prosecco!) in de politieke glazen schonk.

Deel dit nieuws!