Overigens XXXIV
De eerste keer dat me gebrek aan vaderlandsliefde werd verweten was toen ik een artikel schreef over de bevrijding van West-Twente. Ik waagde het te beweren dat de meeste Duitse soldaten even schuldig of onschuldig waren als de Nederlandse. Soldaten voeren met geweren politieke besluiten uit. Ik vergeleek als jong verslaggever Duitse soldaten in Nederland met Nederlandse in Indonesië dat 'Ons Indië' was, zoals Nederland een Duitse provincie.
Ook vergeleek ik Poncke Princen met Johann Gerhardt. Het was 1985, veertig jaar na de bevrijding. Ik werd gebeld, uitgescholden, gedoemd en moest me bij hoofdredacteur Oude Brunink verantwoorden, die vond dat het artikel 'met de overmoed van de jeugd is getikt', en 'dat een groot gelijk zelden bestaat'. Hij zei in een gesprek te zijnen kantore, dat eruit zag als een enorme boekenkast met een pompeus bureau, 'dat de jongeman die u bent moet weten dat heldenmoed dun gezaaid is in de journalistiek'. En ook: 'Gaat u vooral door.' Daar heb ik notitie van genomen en gemaakt. Enkele maanden later moest hij tijdens een paleisrevolutie zelf plaatsmaken. Zijn leger journalisten liet hem vallen als een baksteen toen roverhoofdmannen de krant overnamen na een paleisrevolutie, georganiseerd vanuit het schenkhuis La Deco te Hengelo waar de coupplegers hun zenuwcentrum hadden. Daar moet nog'es over worden gepubliceerd.
Blijft staan dat ik huiver van legers, vanwege hun klakkeloosheid, omdat ik denk dat mensen zelf moeten denken en niet zonder afwegingen te maken in orders vervatte gedachten van anderen moeten uitvoeren, zeker niet van systemen. Ondertussen had noch heb ik een antwoord op de vele vragen die raken aan alles wat hiermede te maken heeft. Wordt het leven voller zonder leger? Oude Brunink vond dat de jongeling die ik was niet moest zwelgen in eigen gelijk, evenmin wijken voor gezag, maar altoos moest blijven afwegen en nadenken teneinde het resultaat daarvan te publiceren. Dat heb ik in de oren geknoopt, om te publiceren wat publicabel is, met de overmoed van de jeugd en in de wetenschap dat een groot gelijk zelden bestaat.