De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   
  • Home
  • Home
  • Nieuws
  • de Republiek (2): sterke minderheid met wisselende meerderheden

de Republiek (2): sterke minderheid met wisselende meerderheden

Wat er ook gebeurt, de hoop dient gevestigd te zijn op een kabinet dat vanaf de dag één op een minderheid steunt in het parlement. In veel opzichten is 2017 daarvoor het jaar bij uitnemendheid, overgoten met symboliek, want exact een eeuw na de Pacificatie van 1917, waarmede het minderheidskabinet Pieter Cort van der Linden drie grote kwesties, vele malen ingewikkelder en belangwekkender dan de zogenoemde transities van zorg, energie en participatie waar men nu zo hoog over opgeeft. Het minderheidskabinet Cort van der Linden (1913-1918) van liberalen en vrijzinnigen in alle soorten, maten en kleuren regelde drie zaken waarover sedert Johan Rudolph Thorbecke, dus een jaar of zestig, was geworsteld en gemarchandeerd: de schoolstrijd (overheidsgeld voor bijzonder onderwijs), de sociale kwestie (overheidsgaranties voor bestaanszekerheid) en algemeen mannenkiesrecht, afschaffing districtenstelsel, passief vrouwenkiesrecht en kort daarna actief vrouwenkiesrecht (overheidserkenning der politieke wilsbekwaamheid van vrouwen).

Alle partijen in de Tweede Kamer (dat waren er zeven, kom daar nog eens om in de huidige splinterverzuiling!) werden betrokken teneinde meerderheden te creëren. Ofschoon de liberalen, libertijnen en vrijdenkers in zowel de Tweede als de Eerste Kamer een meerderheid ontbeerden ontstonden door onderhandelingen, uitruilingen en een-tweetjes wisselende meerderheden. Niemand helemaal tevreden, iedereen goed te pas. Het behoeft niet te worden geromantiseerd, laat staan geïdealiseerd, want veel conflicten sudderden onderhuids nog vele jaren voort. Ten slotte bleef het democratische politiek, oorlogvoering zonder wapens, eigenbelangen der vrede, pacificatie. En er werden een paar grote zaken geregeld. Niet alles haalde het, zoals het door Cort van der Linden bij zijn aantreden in 1913 beloofde staatspensioen, dat in 1918 sneefde, in de Eerste Kamer.

In december 1917 werd de herziene Grondwet in gans het land afgekondigd, een beetje omslachtig, zou je nu zeggen, maar het ging dan ook over meer dan 140 tekens en een nieuwe Grondwet is daarenboven andere koek dan een forumbijdrage op Facebook.

De slijtende tijd en het politieke bedrijf zijn in honderd jaar aanmerkelijk veranderd, ook in Nederland. Onze delta aan de Noordzee is door de speling van het lot en de loop van de geschiedenis heden ten dage de facto de zeventiende deelstaat van de Bondsrepubliek Duitsland. De brandende kwesties hier te lande dwingen heden ten dage opnieuw tot een vorm van politieke (onder)handelingen over stabilisering en normalisering. Hoe klein volk en land ook zijn, des te groter lijkt te onzent de brulboei, de schreeuwdrift en de plucheguerrilla. Er bestaat (inter)nationaal toenemende onzekerheid, die zich onder meer manifesteert in onvrede, zowel verbaal als digitaal. Politici dragen er eerder bij aan veenbranden dan dat ze bluswerkzaamheden verrichten. Er is onrust en angst over de manier waarop de verzorgingsstaat stukje bij beetje wordt afgebroken door al dan niet geprivatiseerde semioverheidslopers en ambtelijke bemoeizorgers die van elke euro gemeenschapsgeld tachtig cent besteden aan vergaderingen, papierenbureaucratie en de controle van controleurs. Ten derde nemen steeds minder Nederlanders hun volksvertegenwoordigers serieus, mede door de wijze waarop die elkaar bejegenen, met straattaal, twitterboodschappen en volledig gebrek aan het gebruik van ogen, oren en andere door de hersens aangestuurde zin- en onzintuigen.

Het zou goed zijn dat kiezers en gekozenen bij zinnen komen. Aan het volk van Nederland! En dat dit culmineert in het besef dat een eeuw na de grote drieslag van 1917 een nieuwe Pacificatie nodig is. Mede doordat er 28 partijen meedoen aan de verkiezingen van 15 maart dreigt een Toren van Babel-ramp, hoewel ze niet allemaal in de Tweede Kamer zullen komen, de Hadjememaars van deze tijd, klaplopers met meer geldingsdrang en geldtelzucht (lekker lullen in de Tweede Kamer voor aan aangenaam salaris en een even aangename status op kosten van de gemeenschap) dan visie op mens en maatschappij. Niet dat Baudet, Brinkman, Dijkgraaf, Roos, Simons en al die andere politieke eencelligen allemaal worden gekozen, maar één is al een drama; elke schreeuwer schreeuwt. Enfin, het algemeen kiesrecht is een verworvenheid en dient gekoesterd.

Nogmaals: wat er ook gebeurt, de hoop dient gevestigd te zijn op een kabinet dat vanaf dag één op een minderheid steunt in het parlement en in de gegeven periode van vier jaar door permanent te onderhandelen de deelstaat vooruit helpt. Het gaat alhier niet zo zeer om de samenstelling van zo'n minderheidskabinet, maar om het idee, waarbij de verwachting mag zijn dat in elk geval GroenLinks en CDA wordt gevraagd mee te doen, vanwege de links-liberale respectievelijk rechts-conservatieve connotaties en vanwege hun onverholen behoefte om mee te doen.

Dat een minderheidskabinet potten kan breken leert overigens niet alleen het kabinet Cort van der Linden, maar ook het nog zittende kabinet van VVD en PvdA, met dank aan de even wend- als kneedbare premier Rutte en zijn belangrijkste steun en toeverlaat benevens de steunbeer van het kabinet in de Tweede Kamer, zijnde de door zijn eigen partij om onbegrijpelijke redenen geslachtofferde fractievoorzitter Samsom. Je kunt er veel van vinden en zeggen, maar er zijn kapitale hervormingen gerealiseerd, ingrijpende stelselherzieningen van formaat, die de komende jaren bijslijping en verfijning vereisen, vooral om ze werkelijk 'bij de mensen' te krijgen.

In de Eerste Kamer heeft het scheidende kabinet van VVD/PvdA al geruime tijd geen meerderheid, door de statenverkiezingen, in de Tweede Kamer evenmin, door de gewoonte van parlementariërs om vanwege deelbelang en eigendunk uit hun fractie te stappen, maar zonder enig mandaat (want met slechts een vuistvol stemmen) op het pluche der Tweede Kamer blijven zitten.

Het zou één der zaken moeten zijn die het nieuwe minderheidskabinet worden geregeld in een nieuwe Pacificatie, waarbij al het goede weer uit drie kan bestaan. Ten eerste opnieuw een drastische herziening van het kiessysteem (deels terug naar het honderd jaar geleden gebrandstapelde districtenstelsel, invoering van een (overigens niet al te hoge) kiesdrempel en wettelijk vastgelegde deurwijzing bij fractiebreuk (tenzij met een kwart van kiesdeler gekozen) - noem het de grondwetmodernisering van deze tijd. De tweede kwestie die bij gelegenheidsmeerderheid moet worden geregeld betreft een hedendaags stelsel van (wederkerige) solidariteit met en tussen de generaties, van levenslange studietoelage tot (alsnog) staatspensioen, alles afhankelijk van en in relatie tot leeftijd en/of betrekking - noem het de getijdenboodschap van heden. Ten derde lijkt van belang in deze bange tijden met een onzeker burgerdom en een (semi)ambtelijke penose op overzichtelijke wijze een wettelijke verankering te bieden van (economische) bestaanszekerheid, (culturele) menswaardigheid, (levensbeschouwelijke) geloofsvrijheid en (kleinschalige) zorg gericht op persoonsgebonden verbanden - noem het gerust de sociale kwestie van nu.

Volgende keer: wat nou een kandidaat van de regio

Deel dit nieuws!