De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

De zak

Bij aanvang van onze relatie hebben wij pragmatisch aan portefeuilleverdeling gedaan.  Het initiatief ging van uit van mijn vriendin, thans eega: ik kreeg die van milieu en zij opteerde voor boekhouding, Algemene Vraagstukken en techniek. Aanvankelijk was ik blijmoedig gestemd vanwege slechts één deelgebied, totdat mij de consequenties werden geschetst: onder milieu valt vanzelfsprekend het aan straat zetten van de respectievelijke containers, maar ook: stofzuigen, het reinigen van de natte cel en honden uitlaten. Dat laatste vanwege hun ontlasting die, zo legde de wederhelft uit, zonder meer onder mijn jurisdictie valt.

Inmiddels zijn mij deze handelingen een sleur geworden die ik zonder veel nadenken (en doorgaans zonder morren) verricht, maar onlangs werd het mij teveel.

De oranje container, waarin ik  milieubewust steeds elk snippertje plastic deponeer, was  door de overbuurman op mijn oprit gezet. De man ergert zich kennelijk over de reeks containers van ons en die van de buurt, die op voorspraak van de gemeente voor zijn schutting  dienen te worden opgesteld. Hij zet ze dus onmiddellijk na lediging bij een ieder op zijn of haar oprit. Enfin: als bij een reflex kijk ik altijd of er nog wat is achtergebleven in onze container. Tot mijn afgrijzen lag er een lege en mij onbekende cementzak in.

Het zal aan mijn gemoed die ochtend hebben gelegen, maar dat die buurman achteloos zijn zooi bij ons dumpte: het is een asociale actie. Ik dook in onze container, haalde die cementzak eruit, liep rood aangelopen richting overbuurman en gooide met een nijdig gebaar die zak over zijn schutting de tuin in. Kennelijk zat hij daar met zijn vriendin, want onmiddellijk hoorde ik een verwensing. De poort ging open en venijnig liep hij op mij af en schreeuwde mij toe wat dit te betekenen had. We wisselden wat krachttermen uit, toen ik mij bedacht dat de buurman ter rechterzijde onophoudelijk klust. Met de zak, die de schuttingbuur op mijn perceel had geslingerd, stoof ik naar die timmerende snoodaard en herhaalde het eerder geformuleerde verwijt.

Ook hij begon te krijsen en riep, dat de zak van hem was maar dat hij deze niet bij ons gedumpt had. “Ik geloof je niet, dikke asoo!” voegde ik hem toe. Hij is corpulent.

Nog nahijgend van de emoties kwam ik thuis en schetste mijn vrouw het malheur in onze container. “Klopt!”, repliceerde ze, “Die zak lag op straat en is door een voorbijganger in een willekeurige container gedaan. Blijkbaar de onze.”

Ik wil een andere portefeuille.

TEKST: ERIK ENDLICH

Deel dit nieuws!