VRIJ 87
De geur van voorbijgaan en de kleur van verwachting - de combi is van alle tijden. Ik zag hoe een koude noordenwind aan de bessenstruiken trok, hoorde de kale bomen fluiten. En ik hernam de ijzeren regelmaat van het krassen op de bevroren vennen van de Schaddenbelt. Onder de hardblauwe lucht van staal. Ik denk medio de jaren zestig. Een jaar of zeven zal ik geweest zijn.
Ina en Erna waren er ook bij. Die dorstten niet te schaatsen. Zaten op een steen van het type zwerfkei. We probeerden hen op de vennen te krijgen. Ze weigerden. Hadden het te koud. Johan niet, Henk ook niet en ik evemin. Dat wil zeggen: we barstten van de kou, maar moesten onze eer redden. Gelukkig konden we zeggen dat die tranen puur van de kou kwamen.
Over de Schaddenbelt en de vennekes in het veen daar valt veel te zeggen, ik kom de nog geregeld, voor de geuren van wat voorbij is en de kleuren die ik er mag verwachten. Ach, alles gaat teloor. Wie weet nog van ijjsvlaktes en van meisjes, laat staan van bevroren vennen?. Alles wordt geschiedenis, wij ook, maar herinneringen en dromen zijn een nuttig, vooral de nostalgische.