De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens DCCCXCIII

De spoorsloot is er nog, maar er zijn daar geen kinderen meer, althans, ik zie ze niet als ik daar fiets richting de Meijerinksberg. Ik moet altijd nog eens uitzoeken wie die Meijerink was en waar die berg stond. Dat is een verhaal voor later, want nu gaat het over die spoorsloot. We renden van het talud van zand en gras, waarbij we altijd vielen, maar dan rolden we door. Dat was de kick. Tot aan de sloot, tussen het talud en de spoorlijn.

Een andere kick van dit kinderspel was je elkaar raakte, wat een nog grotere kick gaf als je onderweg een meisje raakte en dat dit meisje daar dan hard om lachte en ik dus ook. Dit 'rollenspel' was fantastisch voor ons. We waren een jaar of zes, zeven, hooguit. En van verkering wilden we niet weten. Ik denk dat we er niet eens over dáchten. Al was ik heimelijk wel blij met de ring van Janneke, waar niemand van wist, alleen zij en ik.

Er zijn daar geen kinderen meer, zie ik altijd als ik er zoals vandaag fiets. Er rijden nog wel trein daar bij de spoorbrug. Ik hield even op met fietsen, keek naar de grauwgrijze hemel en toen met een verwrongen lach om alles wat mooi was maar voorgoed trokken mijn ogen naar her ravijn met de spoorsloot en het enkellijntje ernaast, dat van Twente naar Zwolle boemelde en het was of ik in de wolken Janneke zag - alles herinnering. 

Deel dit nieuws!