De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens DCCLXXIV

Als jongen van een jaar of zeven stelde ik me voor hoe de wereld er vanaf een wolk zou uitzien. Ik kon daar op mijn rug in de tuin achter ons huis in het gras liggend uren over fantaseren. En bij het avondeten maakte ik mijn ouders en broer deelgenoot van mijn bevindingen. Meestal moesten ze er om lachen, wat ik onuitstaanbaar vond, want het was helemaal niet om te lachen. Het was volgens mij bloedserieus dat je van de wolken naar de maan kon vliegen.

Wat toen ik tien jaar was werd bewezen. Eindelijk, door de wolken naar de maan. 'One small step for a man, one giant leap for mankind.' Mijn moeder vond het dwaas, maar maar mijn vader was overtuigd. Dat gaf de doorslag. Ik heb het 's anderendaags aan buurkinderen verteld, maar die waren niet geïnteresseerd ook niet toen ik zei dat mijn vader het had bevestigd. De meeste kinderen hadden domme vaders, ook dat werd toen een zekerheid van bestaan.

Gelukkig was de juffrouw Huisman wel geïntersseerd toen ik vertelde van de man op de maan. Zij vertelde dat als God het zou willen er ook nog eens mensen naar Mars zouden gaan, verder iets over het wonder van de schepping van het planetenstelsel en dat het iets te maken moest hebben met een groot plan. Ik vlijde me na schooltijd in het gras van de tuin achter ons huis en overdacht hoe een man op de maan naar me zou kunnen kijken. Ik was in de wolken.

Deel dit nieuws!