De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens DCCXLVII

De nachten zijn donker en stil, de dagen zijn van druivensuiker en kurk. Op een maanbeschenen tak van de omgehakte eik sluipt een beest. De drankgelagen zijn voorbij, wat nog ritselt en doodvalt is van gisteren. Er glimmen schoenen, vandaag is de dag, een nieuwe dag voor alles.

Niemand kent iemand, de nog levenloze dag wenkt en de fietser ijlt in de wind. Er sluimert kansrijk begin in de rookgordijnen van gisteren, er wentelt een wenkende fee in de asem van de nieuwe dag. Je zou zweren: ze heeft gezopen, maar ze zegt zelf de godin van de appelen te zijn.

Deel dit nieuws!