De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens DCCXXVI

Het was raak vanaf het eerste keer dat ik het Concert voor Viool, Cello en Orkest van Johannes Brahms hoorde.  Een uitvoering met Liza Ferschtman op viool. De achternaam van de dirigent was Jóo (ik vroeg me destijds af of hij familie was van schouwburgdirecteur Sandor Jóo), de naam van de cellist (een man) is me onbekend. Ik ben de cd namelijk kwijt. De geluiddrager zal sedert mijn NAH in november 2014 ergens in een 'bewaardoos' liggen en hopelijk nog eens ergens opduiken. Dat valt althans met hart en ziel te hopen. 

De registatie van de uitvoering door twee héle grote meesters (Isaac Stern en Yo-Yo Mah vind ik ondanks een soms mindere geluidsregistatie (maar ja van 1986!) van een ontroerende schoonheid, maar misschien heeft dat óók te maken met wereldwijde plaatsing op de dag van de explosie in mijn hoofd, de zogenoemde NAH, ook wel een hersenbloeding of beroerte genoemd, te weten op 17 november 2014 tegen 22.30 uur. 

Er zijn meer fantastische uitvoeringen, waaronder die van violist Liviu Prunaru en cellist Gregor Horsch met hun eigen’Concertgebouworkest onder leiding van een fenomenale Andris Nelsons. En technisch misschien de mooiste is volgens mij (maar ik heb niet zoveel verstand van techniek) is die onder leiding van de al bijna alweer een jaar betreurde dirigent Mariss Jansons, met de solisten Anne-Sophie Mutter en Maximiian Hornung.

Nou moet ik bij deze lofzang op Brahms wel aantekenen dat ik voorzitter (en enig lid) ben van de Twentse fanclub van Johannes Brahms.  Het zal best zo zijn dat Bach de grootste componist aller tijden is, met concurrentie van Mozart en Beethoven en wellicht Händel, maar voor mij niet. Net als in de letteren ben ik ook in de toondichterijen een negentiende-eeuwer, met voorop Brahms wisselend op twee en drie Schubert en Chopin. 

 

Deel dit nieuws!