De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens DXXXVI

Ik werd wakker en voelde een vinger op mijn  halsslagader. Ik keek in een verschrikt gezicht. 'Ik schrok me te pletter', hoorde ik haar zeggen. Ze haalde de vinger naar zich toe. En ze zag spierwit. 'Ik dacht', hoorde ik haar zeggen, 'dat je dood was, want ik hoorde je niet ademen, ik hoorde helemaal niets en je bewoog niet. Ik dacht, die is me doodgegaan.' 

Ik zei niet wat ik dacht, want ik dacht hoe het zou zijn als ik dood was geweest. En ik dacht meteen dat dit heel raar is, want lijkt me sterk dat er ooit iemand dood is geweest. Het schijnt dat iemand die water in wijn veranderde ooit opstond uit de dood.  En daarna alsnog op een wolk verdween. Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers, zijn zoon voorop.

'Maar je bent er nog, god, was was ik bang', zei ze en kroop tegen me aan, zo goed en kwaad als dat ging. Ik was ook blij dat ik haar gelukkig had gemaakt. En keek naar haar vingers.

Deel dit nieuws!