De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens CCCLXI

Het aangewaaide meisje heeft een droom gehad. Dat hoor ik aan de manier waarop ze de trap afdaalt. Bedremmeld betreedt ze de kamer. De grens van avond en nacht. Ik weet dan al dat ze een enge droom heeft gehad. Het meisje past haar tred namelijk aan de droom aan. Ze komt bovendien alleen na een nare droom beneden. Ze vraagt of ze wat mag drinken. Ook dat is bekend en natuurlijk mag ze ‘prikwater’ pakken. Ik ga bij haar op de bank zitten en vraag wat ze droomde.

Bij de supermarkt koopt ze iets, ze is vergeten wat, maar een paar mannen maken foto’s van haar en lopen achter haar aan. Ze doen niks, maar laten wel foto’s op die mobieltjes zien. Het is een droom van deze tijd. Ze is zonder omkijken naar huis gefietst, dacht nergens meer aan, tot ze eenmaal in bed die droom kreeg. En o ja, er kwam ook politie opdagen, herinnert ze zich, maar wat die agenten deden, nee, dat wist ze niet. ‘Misschien heb ik zelf die pliesie gebeld’, oppert ze.

Alleen al het praten kalmeert. Ze gaat weer naar bed, ik overpeins de wondere kinderziel en zie voor mijn geestesoog nachtelijke schaduwen op het behang van de jongenskamer van een halve eeuw geleden. Draken en schimmen op muren. Ik vermoedde er beesten in, ging niet de trap af, maar dook wel onder de dekens, want als ik hen niet zag, zagen die engerds mij ook niet. 

Het jochie dat ik was, was niet bang genoeg, en zonder te vinden dat vroeger alles beter was, stel ik vast dat we slechts één telefoon hadden, in de gang, zo'n bakelieten bak die hooguit twee keer per dag werd gebruikt, voor grote mensen bestemd. Er waren geen kindermobieltjes met influencers, maar het belangrijkste is denk ik toch dat ik geen aangewaaid jongetje was.

Deel dit nieuws!