Overigens CCCIV
De processie van een ziekte is een omgekeerde processie, één stap vooruit en twee stappen achteruit. Je gaat terug naar waar je vandaan bent gekomen. Soms flakkert er hoop, een sprankje, maar vaak, steeds vaker, hoop je dat die schijn van hoop bedriegt - je hebt genoeg gezien, het is mooi geweest en mooier wordt het niet.
De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos,
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht
(Vasalis - 'Parken en woestijnen')