De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens CLXVI

Bloem op haar kamer. Ik schreef gisteren over de vrouw die me nog niet loslaat. Ze zit in mijn hoofd. Vandaag schrijf ik over haar man, een nog kwieke pensionado, die ik vier jaar geleden vroeg waarom zijn vrouw op elke vraag antwoordt: 'Daar waar het waar het water is.' Volgens hem heeft dat behalve met haar ziekte ook te maken met haar hang naar Bloem. Niet het beslag, de dichter, die als burgemeesterszoon enige jaren aan de Ootmarsumstraat in 'der gaten gatst' woonde, zoals hij Almelo omschreef. De vrouw was lerares Nederlands geweest. Haar favoriete gedicht:

Het water stroomt nog door dezelfde sluis / Als toen, en maakt het eendere geruis. / De huizen, aan de waterkant daarneven,/ Zijn feitlijk ook onaangerand gebleven. / Alleen nabijer is, voor wie ze ontvlood, /De zekerheid van de imminente dood.

'Als ik het haar voorlees moet ze huilen', zegt de man. 'Ze weet dat haar einde nabij is, berust erin en verlangt ernaar.' Hij vertelt ook dat zijn vrouw alles in het revalidatiecentrum kan missen, zelfs hem en hun kinderen, omdat ze niet meer weet dat hij al 52 jaar echtgenoot is en zij moeder, maar niet het 'gedichtenboek' dat ze als een schat koestert, naast haar bed,  Bloem op haar kamer.  Ze is belezen, zegt de man die haar hoor- en zichtbaar lief heeft, ook nu ze niks meer weet, niks anders dan haar toekomst, waar ze welbeschouwd eigenlijk al in leeft, want:  'Daar waar het water is'.

 

 

 

 

 

 

Deel dit nieuws!