De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens CXIII

Alles kijken, niets zien.  Voor je in het ziekenhuis door de klapdeuren naar een afdeling komt gaat is er een afgetimmerde ruimte waar je kunt zitten. Daar zie je van alles. Patiënten en bezoekers. Ook liggen er dagbladen en tijdschriften en er hangt een groot televisiescherm aan de muur. Ik heb er uren zitten kijken, naar patiënten, naar bedrukt papier en naar televisiebeelden, maar ik heb er niets van gezien. In mijn hoofd was het zo'n chaos dat het me ook niet vermocht te boeien.

Zo kan het ook de medische stand vergaan. Ik hoorde later dat ze me al in de ambulance een injectie gaven, maar volgens mijn schutspatrones Linda net náást dat stukje van de arm dat ze hadden schoongemaakt. Je kunt naar alles kijken zonder iets te zien. Met de beste bedoelingen. Het is mogelijk dat ik door die 'misprik'  de eerste dagen en nachten waanbeelden had, in nachtmerries verzeild raakte en - zo begreep ik later - twee dagen kotsend, rochelend en in levensgevaar verkerend in quarantaine lag, slijm opgevend - en godlof nergens van wist.

Ik overleefde, maar was er nog niet.. Op de derde dag kreeg ik voeten aan de aarde en ogen naar de zee, maar lopen was uitgesloten. Vooruitgang, nog vier dagen te gaan. En toen brak paniek uit, want de verpleging ontwaarde een vreemde plek op mijn hand. Ik werd meteen van het antibioticum gehaald, Linda zag dat tijdens het spreekuur en eiste een arts, want zij wist de plek een soort eczeem was, de arts later ook. Zo liep ook dit net goed af. Was ik bijna alsnog dood geweest, ver voor de zevende dag, wegens mensen die naar alles kijken, doch niets zien.

 

 

Deel dit nieuws!