De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens CXI

Waar ben ik, wat is dit voor hok, wat moet ik met al die slangen aan mijn bed en die plastic zak met borrelend water? En waarom kan ik niet overeind komen, van de lig- in de zithouding? Wie is die mevrouw met drie pukkels op het voorhoofd en het linkeroog eens zo groot als het rechter. Ze staat als een generaal aan mijn voeteneind en vraagt of ik iets wil eten. Nee, geen boterham met kaas, nee, die mag ik niet hebben. Ik vermoed dat ze me slecht heeft begrepen. Ik ken deze slaapkamer niet, lig in iemand anders zijn bed of in een berghok.

'Meneer Pape', hoor ik, terwijl terugglijd in sukkelslaap, 'u kunt kiezen uit rijstepap, havermout of karnemelk.' Dat mens kent mij, is doof en gek, en wil me vergiftigen. Oude kaas en harde worst hebben ze niet. Ik denk even na, murmel de wegstervende woorden van die aanpappende pukkelfeeks met cyclopische linkeroog dat eruitziet als een lekkende kaars, ik zie nu ook overal flikkerende lampjes en hoor knersing en om me bliepjes, denk dat ik droom, val weer in slaap, maar dat mag niet van die kenau met haar pappen. Ze gaat me voeren!

Later op de dag hoor ik dat dit het ziekenhuis is en dat ik er nog niet zomaar kan vertrekken. Niemand weet hoe lang dit gaat duren. Ik lig in eenpersoonskamer, in quarantaine. Heb wanen, zie types die me niet goed wijs lijken, maar heb zelf een linker lichaamshelft die kapot is, doch dat dringt niet tot me door, ik slaap veel, ook als ik beter het toilet had kunnen bezoeken, maar gelukkig vliegen nachtegalen af en aan die niet ophouden me te verschonen.

Deel dit nieuws!