Overigens XCVII
Wat moeten we nu toch met de Jeugdzorg? De kranten staan er vol van, iedereen vent z'n sores uit. Ik denk er nog even over na, maar weet nu al dat er te veel wordt gelamenteerd, door alle betrokkenen, van de professionals die de zorg bieden tot de gemeenten die de zorg kopen. Het is grotendeels een combinatie van goedkoop gesmoes en duur gelul.
Ook deze week weer klagende gemeentepolitici, want het is weer begrotingstijd. Ik hoorde ze weer aan, in veel gemeenten, want ik volg de politiek een beetje. En de klagende professionals dacht ik al te kennen, maar sinds ik er door omstandigheden dichter op zit, weet ik dat het waanzinnig veel erger is dan gedacht qua bureaucratie van o ja maar en ach nee toch.
De aanbieders werken slecht samen, ervaar ik, ieder heeft een partje van de zorg, niemand voelt verantwoordelijkheid voor het geheel, afstemming is problematisch, deeltijdwerk ook, instellingen werken op hun best langs elkaar heen en niet zelden tegen elkaar in, vanwege belangen en competenties en dan heb je ook nog aangename verdienmodellen.
De opdrachtgevende inkopers zijn gemeenten met van elke gemeente een wethouder (dat zijn al veertien meningen) en een trits ambtenaren (dus een veelvoud van veertien) die het kletsend en klotsend veel duurder maken dan nodig, nog even los van de (wijk)coaches, trajectbewakers, intermediairs en raadgevende instanties in de paragemeentelijk sfeer.