Overigens LXXIII
De pianist Daniël Barenboim was in Nederland, voor een concert in het hoofdstedelijke Concertgebouw waar de zelfbenoemde society zich laafde, niet zozeer aan de muziek, maar aan elkaar. Ik ben er niet geweest, maar sprak Otto Janszoon die wel is geweest, vanwege Beethoven, die er ook was, in zijn muziek, naar ik heb begrepen.
Barenboim was de echtgenoot van Jacqueline du Pré, de celliste, wier korte leven ik droom, omdat het in alles voor onaanraakbare schoonheid staat, in de muziek van Elgar, maar vooral in de muziek van Brahms, een mijner grootste muzikale helden - een onuitputtelijke bron van verlangen en troost. Ik vind het ontroerend, dat gedweep met Bach, maar Brahms, nee, ik zal niet zeggen dat hij beter is, maar het raakt me meer, ook vanwege het verhaal, want als wij mensen iets zijn, dan wel vretende en schijtende verhalen - en broos.
Du Pré kreeg toen ze 26 was de verschijnselen van wat multiple sclerose bleek te zijn; het gevoel verliet haar vingers, stilaan doch onafwendbaar. Ze had met alle grote orkesten en faamrijke dirigenten gewerkt. Haar laatste concerten zwoer ze bij Brahms. Barenboim had haar vaak op de piano begeleid, type man dat dienstbaar moet zijn, want zonder vrouw niks is. Toen zijn echtgenote zieker en zieker werd ging Barenboim vreemd met een Russische pianiste. Du Pré overleed op 42-jarige leeftijd, komende vrijdag 31 jaar geleden. Barenboim laat zich bewieroken in onder meer het Concertgebouw te Amsterdam.