Hengelo snijdt bouwbanden met Borne door vanwege eigen posities
Borne/Hengelo - De gemeente Hengelo heeft de samenwerking met buurgemeente Borne verbroken op het gebied van bouwen en wonen. Dat is gebeurd om eigen plannen voor woningbouw op majeure binnenstedelijke locaties niet te hoeven offeren op het altaar van de Bornse drift op grote schaal huizen te laten verrijzenin de megawijk Bornsche Maten.
Veel raadsfracties in Hengelo begrijpen dat de banden met Borne in elk geval voorlopig zijn verbroken, met de nadruk op voorlopig. De meeste fracties in de gemeenteraad vinden dat de samenwerking zodra lucht is opgeklaard moet worden hernieuwd.
Namens het CDA betoogt woordvoerder Van 't Hoff zelfs dat 'een soort verloving' is beëindigd, terwijl één der aanstaande echtelieden 'al op het altaar stond'. En op die vergelijking doorbordurend stelt het raadslid Horsthuis van zijn eigen Lijst dat Borne en Hengelo al gehuwd waren, maar daarna rap zijn gescheiden, met de mogelijkheid straks opnieuw te trouwen.
Volgens wethouder Elferink van Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting is het voor Hengelo van belang dat deze gemeente voorshands prioriteit toekent aan een aantal eigen bouwplannen op braakliggende locaties in de stad. Hij noemt onder meer Ariënsschool/Badhuis, het gebied Seahorse, de Waarbeekscholen, het Tebodin-terrein en Driene. Dat maakt het volgens Elferink nodig om de gezamenlijke Woonvisie voor Borne en Hengelo nu even te laten voor wat ze is en werk te maken van de pogingen binnenstedelijke bouwprojecten vlot te trekken.
De gemeente Borne mag van de provincie Overijssel - tot verbazing van niet alleen Hengelo maar ook andere Twentse gemeenten - op grote schaal blijven bouwen in de weilanden. In de beoogde wijk Bornsche Maten zouden zo'n 2.700 huizen moeten worden opgetrokken. Gesproken wordt over een vorm van 'suburbaan wonen' ten dienste van heel Twente, inzonderheid de Netwerkstad. Het gemeentebestuur van Hengelo wil niet het risico lopen dat zijn binnenstedelijke bouwopgaven hiervan de dupe worden. 'Dat is niet goed voor onze stad', aldus Elferink.