De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens CCXCXVI

Dikke teer. Dat hoorde ik vroeger bij mijn grootouders als ik daar was. En dat was tenminste eens in de week, op zondag, en soms midden in de week (als mijn moeder er ging schoonmaken) en in de zomer een hele week (als ik er een week logeerde). Ik leerde het verschil tussen een tuin en een hof, dat in een hof bloemen staan en in een tuin groenten. Alleen begreep ik ze niet als ze over dikke teer begonnen.

Als kind  vroeg ik eens wat mijn grootouders bedoelden, want ik zag nergens teer, laat staan dikke. De herinnering kwam boven toen ik het vandaag wéér hoorde, op het terras van de Piep'n Harry, door ouderen ook wel Piep'n Dieka genoemd. Ik weet al jaren wat dikke teer betekent, maar had het al die decennia niet meer gehoord, dat het geen enigmatische verwijzing behelst naar een zwart en stinkend drabbig goedje.

Dikke teer. Ik weet nu dat het in feite een klemtoonkwestie is als bron van misverstand. In feite is het geen dikke teer, maar dik kutteer, maar dat is natuurlijk een vreemd woord, zeker in het huis mijner grootouders. Ik kom er op doordat iemand het terras verliet om bij een naburige winkel  iets te gaan kopen. Hij voegde eraan toe over ruim een kwartier terug te zijn, want zei: 'Ik zinne zo trugge, waver 'n dikke teer.'

 

 

Deel dit nieuws!