De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens LXV

Met  een ironische vorm van mededogen kijk ik naar degenen die zich verkneukelen met een paar grijpstuivers voor het behoud van het Nedersaksisch, waaronder het Twents.

In mijn jeugdjaren was thuis en op bezoek bij familie het dialect de voertaal, wat somtijds tot misverstanden leidde, want in het ene dorp zat je veur 't vuur en in het andere vuur 't veur. Ik heb er niks op tegen. En nóg: als ik onder platproaters ben, spreek ik 'zo plat as un dubbeltie', maar het neemt snel af.

Wie nu geboren wordt, weet mettertijd van het Nedersaksisch noch de Twentse varianten, laat staan van al die boerderijgebonden deelvarianten. Wie nu op de basisschool zit, de Fortnite-generatie, spreekt een modieus soort Engels, hoor ik dagelijks. Het sterft uit, dat Twents, en sneller dan menigeen vermoedt.

Onlangs frivoolde ik in Rectum, u weet wel, bij Ypelo, alwaar een man die - naar het mij voorkwam - wel duizend jaar moest zijn me vroeg: 'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu.' Hij heette Methusalem en bediende zich van een oud dialect in West-Europa, de oerversie van het Nedersaksisch, en hij wilde nu hij de duizend gepasseerd was wel eens een sociale huurwoning. Ik adviseerde hem Nederlands te leren, opdat de woningcorporatie hem van dienst zou kunnen zijn.

In de schoonheid van het ook eeuwenoude Rectum, wat overigens Nedersaksisch is voor de rivier die we nu Regge noemen, drong tot me door dat elke poging het Nedersaksisch te behouden slechts twee belangen dient, namelijk die van instellingen vol monkelende mannen en vrouwen en die van elkaar subsidiegelden en onnutbaantjes toeschuivende platpraatpenoze.  

 

Deel dit nieuws!