Mastodonten Johannink en Eshuis na kwart eeuw uit politiek

Denekamp/Goor – Na een kwart eeuw verlaten twee spraakmakende politieke bestuurders de Twentse politiek. Zo ziet frontman Johannink van Lokaal Dinkelland er in maart een punt achter. Hij ontpopte zich tot een politieke mastodont in eerst Denekamp en later Dinkelland. Johannink was acht jaar commissielid, acht jaar wethouder en acht jaar fractievoorzitter. Aanvankelijk maakt hij deel uit van het CDA, maar in 2006 stapte hij over naar de verenigde lokalen. De sfeer in het CDA stond hem niet meer in. Vier jaar geleden kreeg Lokaal Dinkelland de absolute meerderheid: twaalf zetels. Er werd een coalitie met de VVD gevormd, wat historisch was, want voor het eerste sedert mensenheugenis belandde het CDA in de oppositie. Johannink vertrekt omdat hij vindt dat het mooi is geweest (”Op tijd weggaan is ook een kwaliteit”) en omdat hij mee tijd wil voor het veebedrijf in Noord Deurningen waarin de afgelopen jaar fors is geïnvesteerd. In de papieren editie van de Roskam een uitgebreid interview met Johannink over beesten, burgers en belangen.

Afgelopen week liet ook wethouder Eshuis van de gemeente Hof van Twente weten dat hij er een kwart eeuw lokale politiek welletjes vindt. Volgend jaar maart is hij 26 jaar actief geweest in de politiek. De eerste twee jaar als raadslid en fractievoorzitter voor het CDA in de voormalige gemeente Ambt Delden. Vervolgens 24 jaar als wethouder in achtereenvolgens Ambt Delden, Hof van Twente, Haaksbergen (2006-2010) en daarna weer Hof van Twente. Dat hij vier jaar in Haaksbergen wethouderde had te maken met het feit dat het CDA toen een periode niet vertegenwoordigd was in het college van Hof van Twente. De keuze om te stoppen was volgens een persbericht  van Eshuis niet gemakkelijk. “Want het wethouderschap was en is voor mij nog steeds een geweldig mooie baan, maar het is ook een baan die je volledig in beslag neemt en die nauwelijks ruimte biedt voor andere bezigheden. Binnenkort word ik 63 jaar. Een leeftijd waarop ik zowel privé maar ook buiten de politiek nog andere activiteiten op kan pakken.”