De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens DIV

Merel. Ach merel. De eerste van het jaar in mijn gezichtsveld, van de eeuwig groene liguster hipt de vogel, hevig pikkend in de verregende tuin, in de rottende restanten. Elk seizoen heeft een eigen menu.  Alles opgepikt tussen de gevallen en vergane bladeren van de duivenboom. Ik gooi soms een banenschil op een appelklokhuisn de tuin, voor mijn schuwe vriend, van wie ik vermoed dat hij dom vindt.

Ik heb ook het absurde idee dat elk jaar juist deze merel in mijn tuin komt wonen, terwijl ik zou weten dat het volstrekte flauwekul is ware het niet dat het me verteld  in de jaren dat ik geregeld bij mijn opa logeerde, die een tuin had (vol gewassen die enendeels werden gegeten en anderendeels geweckt) en  ook een hof waar de prachtige bloemen bloeiden, waarvan zijn schoondochter elke zondag een boeket kreeg. Mijn opa vertelde over bos en beemd, planten en beesten. Hij was ook hard als hij vond dat ik iets deed dat niet door zijn beugel kon. Tussen de middag en tegen de avond deed hij met de klep van zijn pet voor de ogen een dutje op de bank die hij zelf had getimmerd en groen geverfd.

Soms sommmeerde hij me te luisteren. 'Onze nachtegaal', jongen', zei hij dan. Ik moest daar vanochtend aan denken toen ik 'mijn merel' zag hippen in mijn tuin die óók een hof is. Merel, dacht ik, onze merel.

 

Deel dit nieuws!