De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens CDXCVI

Bij de brug. De reling trilt, het water roept, de donkerte schmiert - een milde wind verdrijft de gure. Het lichaam is nog niet zover, maar de geest is vaardig. De vorige en de volgende dag zijn ver weg. Overdag zie ik de maan en des nachts schijnt de zon. Er zijn tekenen aan het hemelse firmament. Ik aanschouw sterren van betekenis.

Zo droom je (ineens de derde persoon die de eerste) zoete dromen tegen het decor van de bittere werkelijkheid. Goddank is er altijd een uitweg. Alleen al de zekerheid van de uitweg geeft je de kracht er nog geen gebruik van te maken. Je voelt opluchting dat de wereld van nu er is en dat de wereld van straks de tijd nog wel heeft.

Deel dit nieuws!