De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens CCCXXVIII

Tegen het talud van de spoorsloot tussen Delden en Goor liggen twee jongens en drie meisjes op hun buik. Naar mijn schatting zijn ze een jaar of acht en  om en om gooit een van hen een bal naar beneden, waarna een ander zich met joelend van de helling stort, half rennend en half rollend; zicht- en hoorbaar plezier.

Wij hadden een ook zo’n sloot en rolden er eveneens van een helling, bij goed weer, nabij de spoorbrug in het Loo. Er was weliswaar geen gevaar om op de rails te belanden, de helling eindigde tijdig op vlak land, maar toch mocht het niet van de politie. Het zou namelijk machinisten aan het schrikken kunnen maken.

Op regenachtige dagen vingen we kikkervisjes langs de spoorlijn, met een schepnet. De vangst ging in een jampotje en – als het de moeite waard was – in een emmer. De buit brachten we onder in trofeeschuurtjes. We hoopten bij thuiskomst na een dag op kikkers, maar kregen dode visjes. En gingen dus wéér op pad.

Deel dit nieuws!