De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   
  • Home
  • Home
  • Nieuws
  • Kersttriptiek I, preek bij het verglijden van de herfst in de winter

Kersttriptiek I, preek bij het verglijden van de herfst in de winter

Bij het maken op verzoek van een preek voor ongelovigen voor de langste nacht van het jaar waarin de herfst in de winter verglijdt, moet je eerst vaststellen wat een preek is en vervolgens wat ongelovigen zijn. Een heilzame preek bestaat al een eeuw of twee uit drie elementen, want gaat over God, Leven en Dood, waar iedereen vrijelijk iets van kan brouwen. Al het goede bestaat uit drie, maar er zijn veel variaties binnen het drieluikthema. Vader, Zoon en Geest, maar ook Jezus Maria en Jozef plus natuurlijk het populaire Hoop Geloof en Liefde.

Verder dient de denominatieve prediking te worden onderscheiden van de persoonlijke, dus de gelovigen als gemeenschap der heiligen of elke gelovige afzonderlijk als individu. Het eerste is van Rome, het tweede komt van Luther, die precies vijfhonderd jaar geleden de aflaat van de Paus bij Diftar kieperde en er de genade Gods voor in de plaats stelde.

De preek van ellende, verlossing en dankbaarheid kreeg door Luther een andere dimensie, want het zielenheil was niet langer te koop met goede daden jegens de medemens en gulle giften aan het priesterpenoze, nee, alleen de particuliere bekentenis van der erfzonde en de erkenning van de persoonlijke nietigheid zouden het pad naar het eeuwige leven plaveien. Het eten van genadebrood was immers in protestantse kringen de enige mogelijkheid om vanuit de staat van aangeboren ellende tot verlossing te komen teneinde daar dan deemoedig erkentelijkheid voor te betrachten door de Schepper aller Dingen, bij voorkeur op blote knieën, dank te zeggen.

In onze tijd is de ontkerkelijking in de mode. De beeldcultuur van Rome en de woordcultuur van Luther staan onder toenemende druk van de loochenaars, tollenaars en makelaars die  als betweters de wijsheid in pacht menen te hebben in een wereld van nietsweters.

Hoe dan ongelovigen te plaatsen? Dat is niet zo moeilijk: er bestaan er geen ongelovigen, iedereen gelooft namelijk ergens in. Dat kan variëren van een betrekking, een kostelijk gezin, een winstgevend bedrijf, dat geweldige nageslacht. God wordt zelden uitgesloten, maar heet dan niet zelden Iets. ‘Ik geloof wel dat er Iets moet zijn.’ Het wordt wat problematisch als gelovigen zekerweters zijn, die het zwaard niet voor niets dragen. Het ergst zijn lieden die God spelen, zich God wanen en daar zeer in geloven. Dat is de dood in de pot, vaak letterlijk. Dat hebben de afgelopen eeuwen geleerd, tot in de onze IS dit zo, maar in de keten van Godebevolen oorlogsvoeringen is de barbarij van IS een rimpeling in de geschiedenis van de aberratie van de evolutie die mensheid heet.

Wat is de mens? Als een bromvlieg al 29,5 miljoen bacteriën bij zich draagt, kun je vermoeden hoe dat bij de mens zit. Hoezo uniek? De vermaarde wiskundige universumbeschouwer Stephen Hawking zei eens, gevraagd naar een vorm van leven vergelijkbaar met het onze, dit zeer wel mogelijk te achten, maar voegde er meteen aan toe dat ‘we’ het niet als zodanig zouden herkennen. En de sterrenkundig theoreticus Vincent Icke meent dat het ook kan zijn dat leven uit een ander sterrenwegstelsel ons ontdekt en dan ‘vermoedelijk meteen rechtsomkeert’ maakt.

Het meest verfijnde van de mens op zijn blauwgroenslijmplaneet die rond één van de kleinste zonnen scheert tot'ie vergaat is de instinctieve drang verhalen op te duiken, te vertellen, te rangschikken, op te schrijven en te verzamelen. Dat gebeurde met grottekeningen, runentekens, spijkerschriften, papyrusrollen, kleitabletten, hiërogliefen. Uiteindelijk gaat het om de verhalen. De menging van koolstof, stikstof, zuurstof, fosfor en zwavel die leven maakt is de basis van de kunst en communicatie. Aldus begonnen de mensen verhalen vertellen, te fantaseren; zo begon ook het permanente onderzoek naar herkomst en toekomst. Aan de basis van die queeste ligt een diep verlangen naar betekenis en zingeving. Het gevaar bestaat dat de mens zichzelf eeuwigheidswaarde gaat toedichten, 'heerser ' van een nietig stofje in het heelal. De natuurlijk selectie leidt tot 'zieners', die allemaal volkeren aanvoeren en geloofsrichtingen vertegenwoordigen en vergeten elkaar verhalen te vertellen. In de winter moet je contempleren, verhalen schrijven en vertellen.

Het is goed om daar bij het verstrijken van de herfst en de aanvang van de winter bij stil te staan. Eigenlijk is de winter de minste der vier seizoenen, er gaat niks boven het najaar als alles sterft vanwege de belofte van het voorjaar, waarover (over)morgen meer.

Dit is de herfst, dit zijn de mooiste maanden,

maar ze ontgaan ons zoals ieder jaar,

want wij zijn blinden in een wereld waar

het blijvende niet geldt, alleen het gaande. 

Jean Pierre Rawie, uit de bundel 'Geleende Tijd'.

Zie verder deel II en deel III

 

Deel dit nieuws!