De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

CXXVI

De ziekenhuisafdeling waar ik lag bleek een soort garagebedrijf te zijn. Wat kan er nog aan het automobiel, wat een mensenlijf in zekere zin natuurlijk is, worden gerepareerd of vervangen zodat'ie tenminste door de APK komt en nog een poos meekan.

Ik kwam naast de dood te liggen. Na enige dagen in totale afzondering te hebben gelegen, balancerend tussen leven en sterven, kreeg ik een eenpersoonskamer, maar wegens garagedrukte werd ik naar een tweepersoonskamer gereden en in het bed naast was iemand bezig te overlijden, dus nee, niks gezellig of aanspraak. Voor mijn bezoek was het erger dan voor mij, begreep ik, want ik begon net weer - heel langzaam - te leven, maar was nog verre van de sterkste man van de wereld en onderging alles zo'n beetje. De geliefde die twee keer per dag kwam hield het niet bij me uit vanwege de geur van een verterend lichaam in de kamer.

Op een dag hoorde ik haar naam, zag ik haar zoon, en wist ik dat ze uit hetzelfde dorp kwam als ik en dat ik haar in mijn tienerjaren de krant had bezorgd. Een mooie en aardige vrouw die op de hoek van de Jan Jansweg woonde. Terwjl ik ging leven, gleed zij eruit. Ze lapten mij op voor de APK, maar ik weet sindsdien dat we allemaal ooit schroot zullen zijn.

Deel dit nieuws!