De Roskam op Twitter    De Roskam op Facebook   

Overigens XLI

Er zit waanzinnig veel lucht in Gerard Cornelisse, maar zonder lucht kan de mens niet leven, wat  zeker geldt voor Twente. Wat mij voor deze naar Enschede geëmigreerde Amsterdammer inneemt is dat hij oplossingen heeft voor problemen die er nog niet zijn of niet als zodanig worden ervaren. Ook is hij in staat fondsen, bestuurders en ondernemers aangename sommen gelds uit de zakken te kletsen voor zijn theatrale projecten die hij even theatraal aan de man brengt, alsof hij op de Albert Cuyp staat. Ergens ook een scharrelaar, maar dan zo eentje waar je niet kwaad op kunt worden. Vanwege zijn vrolijke ondeugd. Hij wordt in elke boardroom en directiekeet onthaald als de Verlosser aan wiens voeten ze hun munten en waardepapieren werpen:  Taartjes van Saartjes. 'Daar komt Swiebertje, rare Swiebertje, onze Swieber die steeds malle dingen doet. Hij leidt een vrolijk leven. Hij luistert nooit naar raad. Om zijn brutale grappen maakt niemand hier zich kwaad.' Elke ochtend bezoekt Gerard Cornelisse de kapper van Joop Doderer om de haardos heel secuur des zwervers te krijgen. Overhemd uit de broek en daar gaat'ie weer, op naar de vleespotten van Twente.

Alles wat geld heeft moet de buidel trekken voor een stadstheaterproductie, vindt Gerard Cornelisse. Hij is Brugman en Boorman ineen, want verkoopt Praat en Lucht, en stopt niet aleer hij geld toegezegd krijgt voor een stadstheaterproductie die voor de helft een musical is. Het lukte hem in Almelo met voorstellingen over Katoen (2014) en Verzet (2017)  en nu is het in Hengelo bingo met anderhalve eeuw Stork. Volgend jaar lukt het wéér, met Ariëns in Enschede.

De handige verkoper Cornelisse maakt, las ik dit weekend in Het Parool, ook in Amsterdam uitbundig reclame voor Stork. En gelijk heeft hij. Stork en Werkspoor zijn immers verklonken. 'Het is nationale geschiedenis', zegt Gerard Cornelisse. Dat verhaal weet hij goed te slijten. En ja, Twente heeft, zeker als je de binnnengrenzen van het oponthoud wegdenkt, net zo veel te bieden als Amsterdam. We zijn hier trots op onze Wallen, al zijn het ten onzent geen stoot-, maar stuwwallen. En die lagen er al toen de Amstel nog Noordzee was. Of Zuiderzee, daar wil ik afwezen. Voor het eerst las ik, in Het Parool dus, dat Cornelise in Enschede niet alleen de liefde (her)vond bij artistiek manager Simone Kratz van het Wilminkteater, de Stopera van Twente die er nooit had mogen komen, maar dat 'onze Swieber'  zelf als cultureel entrepreneur, formeel producent, aan de slag ging. Over de kwaliteit zijner Twentse producties kun je van alles vinden, maar dat wou ik hier even laten rusten. Buiten kijf staat dat 'onze' Swieber iets teweeg brengt wat geloof ik 'community' en 'eventing' wordt genoemd, maar eigenlijk gewoon stadstrots en streekgevoel mag heten. En dat kan in elk geval het Twentse deel van Voorijssel (dus niet Overijssel) wel gebruiken, 'Ja kindertjes, dat is de pret.'

 

 

Deel dit nieuws!