SER Overijssel wil geld voor cultuur dat bij provinciaal ambitieniveau past
Enschede - Naar het oordeel van de Sociaal-Economische Raad (SER) Overijssel staat het geringe beschikbare budget voor cultuur in deze provincie 'in schrille verhouding tot de uitgesproken ambities'. Het is aan de Provinciale Staten van Overijssel zich deze week (woensdag) uit tespreken over het voorstel dat gedeputeerde Maij namens het college van gedeputeerde staten verdedigt.
Werkgevers en werknemers, verenigd in de SER Overijssel, zijn van mening dat de beschikbare middelen voor cultuur op gespannen voet staan met de uitgesproken culturele aspiraties. De mond zegt ja en de daad zegt nee. In vergelijking met andere provincies bungelt Overijssel naar het oordeel van de SER onderaan en dat is volgens de Raad mede gezien het belang van cultuur voor de regionale economie en in termen van aantrekkelijkheid als vestigingsplaats zorgelijk.
Friesland, Zeeland, Drenthe en Limburg investeren volgens de SER in Overijssel momenteel per provincie per inwoner een bedrag tussen de 31 en 42 euro, waar Overijssel niet verder komt dan twaalf euro per inwoner. Aangegeven in de Cultuurnota is dat het besteedbaar budget in Overijssel de komende vier jaar jaarlijks gemiddeld op hetzelfde niveau zal blijven. Om aan te haken op het culturele investeringsniveau van bijvoorbeeld Noord-Brabant en Groningen zou miljoen per jaar extra nodig zijn, om op het niveau van de samenwerkingsprovincie Gelderland te komen twee miljoen extra per jaar.
Volgens de SER zijn 'scherpe keuzes'noodzakelijk. De allerbelangrijkste taak van de provincie zou het waarborgen van de zogenoemde topbasisinfrastructuur zijn; via investeringen in instellingen met een (boven)regionale uitstraling en een bovengemiddelde economische spin-off. Het advies van de SER Overijssel aan de provincie is niet de rol van gemeenten over te nemen door het al geringe budget ook nog eens te gaan verspreiden over allerlei lokale kleinschalige culturele initiatieven, of het nu in het voorliggende cultuurbeleid is of in het binnenkort eveneens in de Provinciale Staten te behandelen nieuwe evenementenbeleid.
Kunst en cultuur zullen volgens de SER in Overijssel meer met andere economische sectoren dienen samen te werken. Ook signaleert de SER in Overijssel meer in het algemeen dat, wanneer wordt gekeken naar de regionale spreiding van rijksgelden op basis van het (recent uitgebrachte) advies van Raad voor Cultuur, de culturele infrastructuur buiten de Randstad 'langzaam maar zeker wordt uitgekleed'. Van de zogenaamde Basisinfrastructuuurgelden gaat namelijk 72 procent, als het aan de Raad voor Cultuur ligt, naar instellingen in de drie Randstedelijke provincies en 4,75 procent naar Overijssel. De provincie Overijssel zou hiertegen mét ander perifere provincies een vuist moeten maken.